Beiden werden getroffen door het noodlot: Marc liep een dwarslaesie op door een medische fout en Rob verloor zijn benen bij een bomaanslag. In het Rob Scholte Museum in Den Helder ontmoeten ze elkaar en zijn het over één ding al snel eens: stil blijven staan op het punt waar dingen niet lukken, maakt ongelukkig.
VOORJAAR 2015 – MARC DE HOND & DEBORAH LIGTENBERG – BELEEF MAGAZINE
Marc: “Je geeft bijna nooit interviews over je handicap. Waarom niet?”
Rob: “Ik vond het geen reden. Ik ben gewoon wie ik ben, inmiddels al twintig jaar zonder benen. Dat vind ik niet iets om over te praten. Bovendien gingen die interviews altijd over de verkeerde dingen. Over de aanslag bijvoorbeeld. Had ik daarna weer allerlei procedures met mensen die het niet eens waren met wat ik er over zei. Daar had ik last van en mijn familie ook. Dus heb ik veertien jaar geen interviews gegeven. Inmiddels denk ik dat ik mensen die een amputatie krijgen of invalide raken tot steun kan zijn. Dat moet ik dan maar doen, vind ik. Dus wil ik er met jou over praten en met andere pers heb ik het liever over mijn werk.”
Marc: “Wat betreft je werk, waar ben je het meest trots op?”
Rob: “Op de twaalfhonderd vierkante meter grote wand- en plafondschildering die ik tussen 1992 en 1995 maakte in Nagasaki, Japan. Het was een opdracht ter gelegenheid van de vijftigjarige herdenking van de val van de atoombom op Nagasaki. Als ik daarop terugkijk, vind ik het eigenlijk een bovenmenselijke prestatie.”
Marc: “Precies in die periode kreeg jij jouw handicap.”
Rob: “Klopt. Toch is het me gelukt om het werk op tijd op te leveren. De opening is er geen dag voor uitgesteld. Daar ben ik ook heel trots op.”
Marc: “Het is wel ironisch: je maakt een kunstwerk over een bom en er wordt een bom onder je auto gelegd.”
Rob: “Het had met elkaar te maken, vrees ik.”
Marc: “Hoe bedoel je, qua karma?”
Rob: “Nee, ik geloof niet zo in karma. Ik word gevraagd om dat project te doen over de val van de atoombom op Nagasaki en heb bij de oplevering geen benen meer omdat ik slachtoffer was van een bomaanslag. Toeval bestaat niet. Er is een soort verband, maar hoe dat verband ligt, wil ik niet uitleggen. Ik weet wat er gebeurd is, wie het heeft gedaan, maar daar ga ik echt niets over zeggen.”
Marc: “De overeenkomst tussen jou en mij is dat onze handicap niet aangeboren is of door eigen toedoen is veroorzaakt. Het komt door iets van buitenaf. Bij mij duurde het een jaar of zes voordat ik dat kon accepteren. Hoe is dat bij jou gegaan?
Rob: “Ik had niet zoveel tijd om er bij stil te staan. Ik was zelfstandig en elke dag dat ik niet werkte, kostte me geld. Bovendien had ik in Japan vier assistenten aan het werk die betaald moesten worden. Ik moest dus zo snel mogelijk weer meedraaien. Een half jaar later zat ik weer in Japan. Gelukkig waren mijn handen nog in tact en kon ik blijven doen wat ik deed. Zij het met een paar technische aanpassingen. Een lift bijvoorbeeld, waarmee ik me langs het hoge doek kon bewegen.”
Marc: “Waar heb je gerevalideerd?”
Rob: “In mijn huis op Tenerife met vrienden om me heen. Een gewoon revalidatiecentrum is niets voor mij. Ik vond de druk te groot. Bovendien voelde ik me zwaar bedreigd omdat de aanslag was mislukt. Ik leefde immers nog. Ik wilde weg uit Nederland. Op Tenerife had ik een zwembad in de tuin waarin ik veel zwom. En ik leerde mezelf dingen aan. In een rolstoel rijden en vallen bijvoorbeeld. Het grote probleem als je geen benen hebt is dat je geen knieën hebt die je val breken. Op mijn heup of hoofd vallen, deed veel te veel pijn. Ik moest leren om me op mijn armen op te vangen, een nieuwe natuurlijke valreflex kweken. Dat deed ik door mezelf van de trap te gooien. Ik had zúlke eieren op mijn ellenbogen, maar ik moest het doen. Anders voelde ik me te onzeker. Dat hadden ze in een revalidatiecentrum echt niet goed gevonden, als ik mezelf van de trap gooide.”
Marc: “Ik vind het nogal van kracht getuigen dat je dat allemaal zelf deed.”
Rob: “Ik wilde me over mijn tegenslag heen zetten. Dat lukt alleen als je het gewoon doet. Toen ik invalide werd, gaf ik les in Duitsland. Ik wilde daarmee verder, dus ging ik met het vliegtuig naar Frankfurt en moest vervolgens met mijn koffer naar de trein zien te komen. Het was een gedoe, maar het lukte. Als je blijft stilstaan op het punt dat je het niet kunt, kom je nergens. Dan word je doodongelukkig.”
Marc: “Maakte het feit dat je dit soort dingen gewoon deed en snel weer aan het werk ging dat je je handicap makkelijker kon accepteren?”
Rob: “Het was meer dat ik die acceptatie uitstelde. Ik had er gewoon geen tijd voor. Dat kwam pas een jaar of vijf later. Ik heb altijd het idee gehad dat ik weer zou kunnen lopen. Ik heb drie keer kunstbenen laten aanmeten en dat is drie keer hopeloos mislukt. Het beste wat ik ermee heb gekund is rechtop in het zwembad staan. Ik heb er nooit mee gelopen. Na die vijf jaar kwam ik een vrouw tegen met wie ik uit eten ging. Voor die gelegenheid had ik die stelten aangetrokken. ‘Doe niet zo gek man’, zei ze. ‘Je lijkt wel een basketballer. Je bent veel leuker zonder die dingen.’ Toen ik ontdekte dat het voor vrouwen niet uitmaakte, maakte het voor mij ook niet meer uit.”
Marc: “Dat vrouwen je nog gewoon aantrekkelijk bleken te vinden, maakte dat je het gemakkelijker kon accepteren?.”
Rob: “Mijn zelfacceptatie-probleem was niet dat ik mezelf niet aantrekkelijk vond. Of dat ik dacht dat ik niet interessant genoeg was. Het probleem was dat ik iemand wilde zijn die ik niet meer was. Dat ik wilde leren lopen terwijl dat eigenlijk niet meer kon. Toen ik me daar bij neer had gelegd, was het klaar en kon ik met een schone lei beginnen.”
Marc: “Werd je daardoor gelukkiger?”
Rob: “Ja, dat klopt. Het hielp ook dat ik in 1998 mijn vrouw tegenkwam. De liefde maakte de acceptatie gemakkelijker. Het was een helende factor. Bij mij tenminste. Ik weet niet of dat een automatisch principe is.”
Marc: “Heb je nog wel eens momenten dat je terugvalt in je acceptatie, dat je baalt van je invaliditeit?”
Rob: “Tuurlijk. Maar eigenlijk alleen bij technische mankementen. Ik heb meegemaakt dat mijn rolstoel niet mee was gekomen in het vliegtuig en ik dus opeens zonder zat. Of dat je ergens binnenkomt en door de stront blijkt te zijn gereden, of dat ik een lekke band heb. Dan kan ik wel eens vloeken. Maar dat kon ik voor die tijd ook. Het belangrijkste is dat ik er het beste eruit probeer te halen. Net als voor de aanslag. Ik wil nog steeds mooie dingen en kunst maken. In die zin is er niet echt iets veranderd.”
Marc: “Je hebt twee kinderen gekregen. Gaat het vaderschap je goed af?”
Rob: “Dat kun je beter aan mijn vrouw vragen. Het gaat geloof ik wel goed. Toen ze baby’s waren was het wel eens lastig. Probeer maar eens in een rolstoel te rijden terwijl je een baby tegen je aan houdt. Dat gaat niet. Toen ze wat groter werden, reden ze met me mee. Dat was leuk. Ik kan niet met ze voetballen of horden lopen, maar ze konden wel allebei op hun vierde al schaken. Ik vind het heel mooi om te zien hoe mijn energie overvloeit naar mijn kinderen. Je eigen verval is gemakkelijker te accepteren als je kinderen hebt die bloeien en groot worden. Ik vind dat echt fantastisch om te zien.”
Marc de Hond (37) kreeg in 2002 door een medische fout een dwarslaesie, wat hem rolstoelafhankelijk maakte. Hij speelde in het Nederlands rolstoelbasketbalteam en was één van de presentatoren van KRO De Rekenkamer. Daarnaast is hij ondernemer en schrijver van het boek Kracht. Hierin beschrijft hij de fysieke, mentale en sociale gevolgen van zijn handicap en hoe hij zijn leven weer opbouwde. Vanaf voorjaar2015 speelt Marc in de Nederlandse theaters de solovoorstelling “Scherven brengen geluk”. De speellijst vindt u op marcdehond.nl.
Kunstenaar Rob Scholte (56) studeerde van 1977 tot 1982 aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij is één van de belangrijkste Nederlandse schilders van dit moment. Door de Documenta in Kassel (1987), het inrichten van het Nederlands paviljoen van de Biennale in Venetie (1990) en het project Apres Nous le Deluge (1995) in Nagasaki werd hij ook internationaal bekend. In 1994 verloor hij zijn beide benen door een ontploffing van een handgranaat onder zijn auto. De dader is nooit gepakt. Tegenwoordig woont Rob Scholte met zijn gezin in Den Helder, waar hij ook het Rob Scholte Museum heeft. Dit is van vrijdag tot en met zondag tussen 12.00 en 17.00 uur geopend. De entree bedraagt € 2,50. Kinderen tot 12 jaar zijn gratis. www.robscholtemuseum.nl
Beleef! is het gratis tijdschrift van de Zonnebloem en staat o.a. vol inspirerende verhalen en tips & trics over toegankelijke uitjes.Op www.zonnebloem.nl/beleef kun je je aanmelden om het blad gratis (thuis) te ontvangen.
Comentários